maandag

Noord-Holland, Amsterdam, Van Oldenbarneveldtstraat, Nummer 33, 1 hoog

Vandaag ben ik weer in Amsterdam. Dat was ik eigenlijk gisteren al. Er zijn veel hoekjes in de hoofdstad. Altijd nieuwe dingen te ontdekken. De bruisende stad, maar ook soms het gevoel dat je overal van op de hoogte moet blijven en dat je geïsoleerd kan raken. Ha, maar dat kan op het platteland ook. Nou en!? Hier is het nog schrijnender. Je wordt omgeven door de mensen, maar je hebt er helemaal niets mee.

Vandaag herontdekte ik mijn wenkbrauwgroet. Ik heb twee van die gigantische rupsen op m'n porem waar ik heel gemakkelijk mee kan duidelijk maken dat ik iemand heb gezien. "Hallo!" zeggen mijn wenkbrauwen en vaak zeg ik er dan nog iets achter aan, maar dan met mijn mond. Die heeft zich in de tussentijd in een plooi getrokken die warmte en iets opens uitstraalt, althans dat hoop ik.

Zo ziet een kunstmatig opgewekte wenkbrauwgroet eruit in een slecht verlichte kamer
Soms maak ik me zorgen dat ik te veel kaas eet. En dat er stukjes tussen mijn tanden blijven zitten die mensen dan opvalt. Daarmee zou mijn wenkbrauw-glimlachgroet-combinatie z'n doel toch enigszins voorbijschieten want ik wil mensen niet afschrikken. Integendeel. Soms gebruik ik het zelfs om het ijs te breken naar het vrouwelijk geslacht op straat. Vandaag werkte het. Ik ontving een 'hoi' terug. De wenkbrauwgroet kwam spontaan opzetten. Mijn verstand stond op nul. Dat kwam doordat ik mezelf helemaal de tyfus in had lopen beuken met een fitness-schema dat ik voor mezelf had opgesteld.

Tijdens het uitvoeren van het schema ging alles nog goed. Daarna ging het iets minder. Ik deed push-ups, pull-ups en andere dingen die mijn lichaam niet meer gewend is. De endorfine die ik daardoor aanmaakte zorgde ervoor dat ik supermisselijk werd en bijkans moest overgeven. Echter wist ik er voor te zorgen om alles op zijn plek te houden en wreef ik lichtjes over mijn buik om deze gerust te stellen. Ik had moeite met het aantrekken van mijn boxershort nadat ik gedoucht had.

Ik kwam net terug van de supermarkt en de frisse lucht had me goed gedaan zoals mijn huisgenoot had geopperd. De fysieke inspanning kreeg langzaam de uitwerking waar ik op gehoopt had: rechtlijnigheid in mijn hoofd. Bijna een tunnelvisie waarbij je mond lijkt open te vallen omdat je alleen nog maar kan staren. Prettig voor mij, misschien confronterend voor anderen, maar je geeft er geen reet om.

Uitspreken, onbegrensdheid, zonder angst, met falen en blauwe plekken maar doorgaan tot de laatste snik. Ik voel het weer een beetje komen. Het zit er in en het wil er uit. In Amsterdam. Die creatieve speelplaats waar regelmatig met zand gesmeten wordt, maar waar mensen ook tunnels bouwen en elkaar vinden en dingen met elkaar verbinden. Het gebeurt hier.

Een ander leven. Helemaal anders dan wat ik soms voorbij zie komen op Facebook. Das Leben der Anderen. Ik ben niet jaloers. Ik denk ook niet: 'Ach, wat hebben zij een kutleven.' Dit is van mij en dat is van hun. Wat een berusting is dat soms, maar waarom zit ik dan toch soms om het hoekje te kijken. Sneaky en bedachtzaam. Kijkend of ze mij kunnen zien. Niet echt. Wat ik hier ook opschrijf, ik heb nooit het idee dat iemand me volledige ik kan zien. Maar misschien kan ik dat bij hen ook niet en hebben zij wel het idee dat ik volledig in de kijker sta.

Baby's, huwelijken. Het komt allemaal voorbij, maar het is niet voor mij. Ik hou van de speelsheid van een kind. Ik had het er vandaag nog over. Maar het fijne aan ouders is dat ze verplicht zijn hun kinderen weer mee te nemen. Ik lach naar vreemde kinderen, trek gekke bekken en verstop mijn hoofd achter mijn handen, omdat ik hetzelfde gewild zou hebben als kind (en omdat ik stiekem nog een beetje een kind ben). Zeker hier.

Het is fijn om te ontdekken. Deur na deur open te kunnen doen en nieuwe kamers in te kunnen stappen. Maar soms heb je geen zin en wil je in een kamer blijven. Soms kan dat. Andere keren komen er steeds meer mensen binnen gedrommeld en wil je weer weg, terwijl je dat in eerste instantie niet wilde! Aah, waarom ben je zo afhankelijk van anderen?

Omdat je zonder anderen niet bestaat. Het geldt niet alleen voor die boom in het bos die, als 'ie omvalt en niemand het ziet, dan eigenlijk niet écht omvalt. Ik heb dat nooit echt begrepen. Waarom zou je over bomen speculeren die omvallen als er superveel bomen gekapt worden. Kunnen mensen zich daar niet eens mee gaan bemoeien? En dan heb ik het niet over het hebben van een mening of over het voeren van een debat. Ga lekker iemand anders voeren! Een hongerig kind bijvoorbeeld. Djeezus!

Maar je hebt verificatie nodig. Niet alleen voor je bestaan, maar ook voor het gevoel van progressie. Besef je je wel eens hoe je benadert wordt en waar dat dan van afhangt? Ik merk dat ik een grensgeval begin te worden. Mensen nemen me soms serieus en soms niet. Het lijkt af te hangen van mijn leeftijd, maar ik kan het natuurlijk niet zeker weten. Wat wil ik in het leven? Misschien is dat wel de vraag. Vraagt de ander die ik tegenover me heb zitten: "wat wil deze jongen/man in het leven?" en wanneer ikzelf met een serieus antwoord kan komen, zullen zij mij misschien ook serieus nemen.

Twijfel. Vandaag sprak ik een man die ouder is dan ik maar met dezelfde twijfels rondloopt. Twijfel is niet slecht. Het kan soms een bevestiging zijn dat je dingen niet zo maar aanneemt. Niet alles is direct duidelijk. Een diamant is eerst ruw en moet daarna gekristalliseerd te worden om het licht door te kunnen laten. Twijfel kan ook saboteren. Je laten stilstaan en je besluiteloos maken.

Hoeveel geduld heb je en wanneer grijp je naar een compromis? Wat is een compromis eigenlijk in een situatie waarin je niet precies weet wat je moet doen? Misschien bestaat die wel helemaal niet. Omdat een keus, het maakt niet uit welke, een stap is uit die grijze brei van onzekerheid. Ah, maar nu maak ik de aanname dat twijfel gelijkstaat aan onzekerheid. Dat is het niet. Er is kracht en durf nodig om te twijfelen. Durf te twijfelen (zeg ik vaak tegen mezelf).

Pfoeh, maar het kan soms best frustrerend te zijn om in die gedachtenwolken te zweven en het over 'twijfel' en 'onzekerheid' te hebben en je niet te richten op iets concreets. Waar de fok baseer ik dit allemaal op. Het is soms wel een beetje moeilijkdoenerij en daarom verlang ik naar een Bram die wat harder is naar zichzelf toe. Niet dat ik vind dat ik mezelf moet afbranden, maar dat ik af en toe mezelf die trap onder mijn reet moet kunnen geven en me aan het werk zet. Twijfel is geen excuus voor niets doen, het is een reden om er achter te komen wat je wilt gaan doen. Ik schakel steeds over tussen 'je' en 'ik', ik weet niet waarom.

Ja, tantoevaag weer allemaal. Ga lekker wat anders doen joh! Ik schrijf dit terwijl ik geen kater heb en ik merk gewoon dat ik dan een stuk minder grappig dan wanneer ik wel een kater heb. Maar wat moet ik dan doen? Altijd maar blijven drinken? Denk het niet. Ik doe de volgende keer wel gewoon alsof.

zondag

Zeeland, Zeeuws-Vlaanderen, Nieuw-Namen, Schelpstraat, Nummer 1

Zeeland. Mijn haven. Mijn thuis. Ik heb net ontzettend zitten worstelen met een pak melk. Het is zondag en ik heb een dikke kater van een feestje bij een mattie thuis. Een housewarming. Ik denk dat het goed opgewarmd is.

Melk is maar een matige vervanger van de Sprite of 7-up waar ik naar verlangde. Dat je met je half-wakkere bakkes zo'n suikerpunch in je knar wilt hebben begrijpt hopelijk iedereen. Dat je het zo helemaal voelt bruisen in je haggel, die zoete troep doorslikt en dan keihard "Aaaah!" roept. Het liefst gooi je er nog een heel harde boer er achter aan en je weet weer dat je leeft. Melk levert niet hetzelfde effect op. Althans niet de halfvolle melk die ik in de koelkast van mijn ouders vond.

Maar even over waarom het zo belangrijk is om er af en toe even helemaal af te gaan. Ik realiseer me dat mijn vorige blogbericht ook over iets soortgelijks ging, maar wil mijn sociale omgeving graag op het hart drukken dat het goed met me gaat. Ik eet regelmatig en ook erg gevarieerd. Laatst heb ik een nieuw recept uitgeprobeerd. Het was iets met melk! Aah! Een conspiracy!

Je moest melk met champignonsoep vermengen en door gekookte pasta heen sodemieteren en daar nog tonijn, chips en kaas overheen gooien. Donder die shit in de oven, 15 minuten wachten: nassen. Het leven kan soms zo simpel zijn. Nou ben ik echt nog helemaal niet aan m'n punt toegekomen. Kijken of het me lukt voordat ik om vier uur door Paul wordt opgehaald van Schelpstraat 1, Nieuw-Namen. Aha! Ik heb in ieder geval al wel een connectie gemaakt met de titel. Het werkproces wordt steeds transparanter, of misschien ook helemaal niet en denk je nu: "waar de fok heeft 'ie het over?" en "waar gaat dit heen?" maar misschien nog veel belangrijker "waarom lees ik dit?"

Dat is een vraag die ik niet voor je kan beantwoorden, maar het kan zijn dat je aan het einde van dit stuk je opeens realiseert wat de betekenis van het leven voor jou is. Is best de moeite waard om dan toch even door te lezen als er zo'n pot goud op je te wachten staat (misschien). Vergeet echter niet dat de rit op de regenboog best wel relaxed is en dat een landing op edelmetaal daarentegen gepaard gaat met bloed en botbreuken.

Desalniettemin (dit is er een voor de insiders) zou het me niet verbazen als er een keer iemand op een dag zegt dat hij of zij een poging gaat wagen om daadwerkelijk er van uit te gaan dat het soms zo kan zijn. Maar we moeten ons niet vergissen dat er andere belangstellenden zijn en dat er uitgekeken moet worden voor belangenverstrengeling onder de aanwezige en de afwezige doch gerepresenteerde partijen als het aankomt op de verschillende punten in de agenda die er ingezet zijn door Cornelis Pronk. Want dat zijn de punten die er toe doen. Nou jij weer.

Ik heb last gehad van stemmingswisselingen afgelopen week. Voornamelijk als ik op de fiets zat. De ene keer was ik supervrolijk en aan het zingen (doe ik graag op de fiets) en de andere keer wilde ik iemands nek doorbijten. Niet gedaan gelukkig. Nu ook weer twee weekenden achter elkaar naar Zeeland geweest en dat doet toch wel iets met je. Er is hier helemaal niks en waar ik dat vroeger verschrikkelijk vond en gillend gek werd van de leegte om me heen, vind ik het nu best prettig om af en toe op te kunnen zoeken.

Hier, in de Schelpstraat, twee kilometer gelegen van de Kauter zoals ze Nieuw-Namen hier in de regio noemen (waarom? Geen flauw idee). Waar in Amsterdam alles door elkaar heen lijkt te lopen en je volgestopt wordt met impulsen en triggers, moet je die hier juist zelf creëren. Je gaat weer eens een blog schrijven of weet ik veel wat. Eigenlijk is het precies hetzelfde als in Amsterdam maar dan net weer even anders. Je begrijpt vast wel wat ik bedoel.

Het is gewoon m'n thuis, dus misschien moet je je niet zo halsstarrig overal mee willen bemoeien. Wat kan jou het schelen dat ik half-kwijlend een pak melk probeer open te maken? Wie is hier nou de voyeur? Gij of ik? Ja, jij natuurlijk. Lijkt me duidelijk dat we hier geen discussie aan vuil hoeven te maken. Later!

Nee, ik wil het nog proberen. Paul is er nog lang niet. Hij komt om vier uur en zou me bellen als hij vertrekt vanuit Koewacht en het is nu 15.20. Dat geeft me 40 minuten denk ik. Ik heb net een experiment uitgeprobeerd, maar het resultaat is best wel kut. Als je toch interesse hebt: het is spa rood met aanmaakappelsap. Ik wilde die suikerpunch, maar kreeg een beetje een laffe versie van iets dat doet denken aan appelsap. Ik wil graag even benadrukken dat ik de inkopen van mijn ouders niet wil bekritiseren en dat ik oprecht heel veel van ze hou.

Er ligt hier op tafel een folder van ecologisch eten, met een vrouw op de voorkant met een mand in d'r handen, maar ze kijkt zo ondeugend. Het is gewoon om naar van te worden, ze is gewoon super ecolekker. Ik ga nu proberen een foto van d'r te maken en hieronder te zetten, zodat jullie weten waar ik het over heb. Dit is een gewichtige kwestie, dus let even op.
Vette foto-effecten en shizz.
Nou ja, you get the picture. Aah, het wordt steeds lastiger om dit vol te houden. Ik ben in een ware strijd met mezelf. Mijn hoofd doet een beetje van 'au' en ik. Waar is mijn telefoon eigenlijk. Ik wil even wat afleiding hebben. Wordt her een beetje onrustig van namelijk. Pfoeh, voel me een beetje opgelaten weet je wel. Alsof ik dit moet doen ofzo. Waarom doe ik dit eigenlijk? Waarom vraag ik me dat niet eens af. Niet alleen nu, maar in het algemeen. Ik schrijf dingen. Ook voor anderen. Maar ik kan er natuurlijk ook mee stoppen. Al heb ik altijd het gevoel dat ik er net mee begonnen ben. Misschien kom ik ook wel nooit tot het punt waar ik denk, zo nu heb ik echt wel heel veel geschreven en ben ik aardig onderweg. Nee, je bent niet onderweg. Je zit niet op de regenboog tijdens het schrijven. Je zit in één of andere grot te graven, je gezicht gruizig en zwart te maken en je lichaam gaat er gewoon helemaal kapot van. Dat is schrijven, maar toch eigenlijk ook niet.

In de analogie gaat altijd een deel van het gerepresenteerde kapot. Het is een truukje die goed werkt, maar net als elk truukje is het gewoon niet waar. De appel valt niet ver van de boom heeft helemaal niks te maken met het feit dat je op je ouders lijkt of niet. Even Facebook gecheckt. Een Cage Wheel gevonden via een gozer die ik op een zine camp heb leren kennen. Ik had Moonstruck en dat vind ik ook echt een toffe film dus die ga ik binnenkort gewoon weer eens kijken. Toch wel chill die sociale media soms. Ik voel me nog steeds bekeken door de ecodame.

In Zeeland wordt je ziel gezandstraald. Uiteindelijk blijven alleen de echt stevige pilaren staan en weet je weer wat er toe doet. Dat doet het voor mij. Ik land zacht in een pot met goud. Mijn ouders zijn er nu niet, dus dat is wel jammer. Maar toch voel ik de warmte en liefde in dit huis nog hangen. Dat huis dat wegzakt in de Zeeuwse klei die doorgaans juist zo veel steun biedt. Ik weet geen passende analogie of metafoor.

Oh, volgens mij hoor ik daar een auto. Ik ga me maar eens klaar maken voor vertrek. Check je later, homies 4 life!

dinsdag

De therapeutische werking van Fusion



Vorige week schreef ik het volgende:

I miss me. That happy-go-lucky guy who’s slightly naïve and able and willing to fall on his face. Perhaps I fell a bit too much lately.

Ik vind het moeilijk om mezelf te vertrouwen op dit moment. Van de ene op de andere dag besloot ik dat ik wel met iemand samen kon gaan wonen en een week later maakte ik het uit. Ik weet waarom ik het deed, maar ik snap het niet.

Ik zat laatst in het park te wachten tot het tijd was om te gaan trainen. In het midden van het park was een bankje waar ik even helemaal alleen kon zijn en de tranen kon loslaten die er al weken leken te zitten. Wat me frustreert is niet dat ik verdrietig ben, maar dat ik niet weet waarom ik verdrietig ben.

Is het de tegenvallende zomer? Is het misschien gebrek aan sociaal contact in mijn werk? Is het de aard van mijn werk? Is het iets dat ik totaal over het hoofd zie? Is het een gebrek aan inspiratie?

Ik voel me leeggezogen. Ik kan me niets meer bedenken. Het spiegelkasteel in mijn hoofd lijkt gesloten. Ik ben bang voor het onbekende. Zou ik misschien voor een jaar in Zeeland moeten gaan wonen? Weer even aarden? What the fuck moet ik doen?

Wat me misschien nog het meest frustreert is de inherente egocentrische houding die ik krijg als ik zo met mezelf in de knoop zit. Mensen inspireren me, maar ik sta niet echt meer voor ze open.

I miss depth. Everything around me seems superficial, especially me. Oceans have become puddles and I don’t even feel like splashing into one. I want to dig. I want to create a story, a saga, something I can be proud of in every way imaginable.

Toen ging ik naar Fusion festival, kwam ik terug en schreef ik het volgende:

Het leven is nog steeds kut. Nee, geintje. Ik zie het allemaal een stuk minder somber in en kan de wereld om me heen weer met een korreltje zout nemen. De vakantie heeft therapeutisch gewerkt en ik ben terug op krachten gekomen, al zal dat degenen met wie ik samen was verbazen.

De fysieke uitputtingsslag die vier dagen dansen, springen, drinken, slikken, knuffelen en weinig slapen omhelsde, zorgt er bij mij voor dat ik terug ga naar de kern. Wat zit daar binnen in? Wat is er belangrijk? Mijn prioriteiten worden weer even op orde getrapt en er is niets anders dat zo veel energie geeft.

Of je nou drugs gebruikt of niet, je raakt op een gegeven moment in een roes. De stomende beats, de grote groep mensen die perfect sereen lijkt te zijn en de totale afwezigheid van agressie, maken dat je je ook anders gaat gedragen. Je ontkomt niet aan conditionering en dat is maar goed ook. Ik ben daardoor misschien wel een hippie geworden.

Woorden liepen schijnbaar ongecontroleerd door mijn hoofd. Geniet met Mate. Rauschwitz. En met de woorden kwamen de beelden. Mensen die veranderden in anderen toen ik mijn ogen sloot en probeerde te slapen. Ik was klaar met de trip, maar de trip nog niet met mij. Er moest nog even wat afgerekend worden. Ik was nog niet geslaagd voor de test. Vervelend dat ik niet kon slapen. Fijn wat ik er voor terug kreeg.

Duidelijkheid in de schijnbare chaos. Chaos is niet-gedefinieerde orde hoorde ik laatst en ik ben het er roerend mee eens. Dat wil zeggen dat er in mij geroerd werd en ik op die manier misschien dichter bij de waarheid kwam. Al geloof ik niet in absoluten: maar toch, als de waarheid roerend en continu veranderend is, dan is het alleen maar logisch dat de definitie ervan ook blijvend fluctueert.

Ik zag naakte vrouwen met een spierwitte huid en vuurrode haren in een woestijnlandschap. Gezichten die overliepen in wandelende lichamen, die vervolgens weer veranderden in gezichten. Een cirkel. Een groep mensen om me heen. Perfect symmetrisch en in my face. In de tent draaide alles even helemaal om mij. Ik bevond me in het spiegelkasteel en alles wat ik zag waren ik en mijn verlangens.

Na een dag was ik de geilheid voorbij. Het leek alsof de drang naar seks even volledig uit me was geperst doordat het te raar voor woorden was. Zodra ik weer geil werd toen ik aan seks dacht, wist ik dat ik niet meer aan het trippen was. Daarvoor was het echt te raar.

Waar gaan we naartoe in ons hoofd als we geïntoxiceerd zijn? Opeens realiseerde ik me dat we alleen functioneren aan de hand van werkzame theoriëen, maar dat we niet hoeven te weten hoe elk onderdeel van de auto werkt om er in te kunnen rijden. Je hoofd werkt net zo, althans die van mij. Hoe vreemd zou het zijn om continue geconfronteerd te worden met je eigen functioneren? Is dat hoe autisme voelt?

Ontspannen. Zonder stress of zorgen en met een zak vol inspiratie ben ik terug gekomen. Dat hoop ik toch. Ik heb in ieder geval meer zin in dingen. Ik denk dat ik weer durf te kiezen. Ik ga kijken of ik bij een reclamebureau aan de slag kan gaan om meer ervaring op te doen en me niet hoef bezig te houden met het doen van administratie, mensen om me heen heb tijdens mijn werk en meer met spiegels aan de slag kan ofzoiets.

Hartslag

Impuls. Daar begint alles mee. Ik wordt aangestuurd door impulsen. Ze duwen me van links naar rechts en gooien m'n wereld regelmatig ondersteboven. De ene keer wil ik hals over kop samen gaan wonen, de andere keer wil ik er achter komen of zij, zij die ik zoen op momenten dat ik ontzettend laveloos ben, ongeacht of ik een relatie heb of niet, maar misschien juist wel meer op momenten dat ik 'bezet' ben omdat het dan een veilige uitgangspositie is, waarvan ze zelf zegt dat het pure fysieke aantrekkingskracht is, maar ik daar eigenlijk niet in geloof, en zij zelf ook niet, want ze zei een keer dat ze het raar vond dat ik een seksrelatie had met een ex van me, dus waarom zegt ze dat dan?

Jaloezie. Soms niet uit te bannen. En misschien begint alles hier wel mee. Ben ik op zoek naar de verkeerde genesis. Is alles wel verhuld in de jaloezie.

De bron is misschien helemaal niet zo belangrijk. De rest komt vanzelf en waarom zou je de tentakels uit elkaar willen halen als ze zo fijn gevlochten lijken. Dat op het moment dat je een grote tros snoeren uit elkaar aan het halen bent en je na een half uur of drie kwartier ploeteren jezelf afvraagt waarom je hier ook alweer in hemelsnaam aan begonnen bent. Je bedenkt het je weer (je wilde die ene VHS met jeugdherinneringen bekijken ofzoiets) en je gaat door totdat alles uit elkaar is gehaald. Ondertussen heb je nagedacht over wat je wilde zien en heb je al de beelden al opgerakeld in je brein en geloof je het wel. De snoeren zijn uit elkaar en worden terug in de la gelegd waar ze in de loop der tijd als slangen weer door elkaar krioelen en verstrengeld raken net als de herinneringen in je hoofd. Na drie jaar doe je de la weer open en of je het nu wilt of niet, begin je met het ontknopen en ontrafelen van je herinneringen. Misschien dat je in de tussentijd je VHS hebt laten digitaliseren en daarmee heb je de analogie kapot gemaakt en zul je dus nooit meer écht toegang hebben tot je herinneringen. Want dat zijn niet de beelden die je te zien krijgt wanneer je die videoband in de speler steekt, of dat je via VLC Media Player of wat je dan ook gebruikt je jeugdherinneringen opent en afspeelt en jezelf zo in het theater van je jeugd probeert te bevinden. Nee, het is het proces ernaartoe. Gelukkig staat niet alles vast, want dan zouden herinneringen niet bestaan.

Met hetzelfde gemak gooi ik alle snoeren in de afvalbak. Da's natuurlijk niet waar, maar een deel heb ik ontrafeld en is daarmee niet meer zo interessant. De rest heb ik expres niet uit de knoop gehaald. In plaats daarvan hou ik ze onder de loep. “Wat betekent het dat deze kabels met elkaar in de knoop liggen?” Waarschijnlijk helemaal niets (op zichzelf), maar moet ik er achter komen wat ik er bij voel. Ja, voelen.

Tijd. Da's een belangrijke. Tijd moet je maken. Dat wordt nog wel eens gezegd, maar ik ben er niet altijd zo goed in. Soms lijkt de tijd aan me voorbij te gaan en dat is best wel een enge gedachte. Het is ook zo moeilijk om vast te pakken. Ik probeer het wel, maar dat doe ik meestal door vrij radicale beslissingen te nemen.

Ruimte. Verbonden met de tijd en een andere belangrijke factor in het nemen van de radicale beslissingen. Dan denk ik: “ik wil meer ruimte” en dan maak ik meer ruimte. Voor mezelf. Dat gaat meestal vrij radicaal. Ik hou niet zo van compromissen. Compromissen zijn leugenachtig als het gaat om liefde. Compromissen bestaan niet in de liefde. Misschien wel in relaties. Vast wel hé?

Het kaasfiasco: een bloemlezing van God

AFLEVERING I
De kaasvia voelde zich op een dag best wel kazig. Vijf minuten later was hij dood. Einde.

AFLEVERING II
De kaasvia liet een ongelukkige vrouw en twee verdrietige kinderen achter. Na vijf dagen gerouwd te hebben vond de vrouw (of ja, weduwe van...) een nieuwe man. Einde.

AFLEVERING III
De dochter van de overleden kaasvia werd op school gepest. Het feit dat haar vader dood was veranderde daar niets aan. Ze stonk ten slotte nog steeds. Een dag later pleegde ze zelfmoord. Einde.

AFLEVERING IV
De zoon van de kaasvia: kaasvia Junior, kreeg last van schimmel. In een briljante ingeving bedacht hij een middel tegen zijn terminale ziekte. Hij ontving de nobelprijs, maar zou binnen twee jaar verguisd worden vanwege een seksschandaal. Einde.

EPILOOG
De nobele bloedlijn van de kaasvia was na deze aaneenschakeling van onfortuinelijke gebeurtenissen gedoemd om te eindigen. Maar eigenlijk is het beter voor henzelf en de rest van de wereld. Einde.

Liefs,
 God

maandag

Schrijftip #1: creëer je eigen universum

Aan de hand van onderstaande tip, en andere die in deze serie zullen volgen, kun je heel eenvoudig je eigen tekst schrijven. Ik kan je niet beloven dat je direct een volleerd schrijver bent, want zoals het cliché dicteert: oefening baart kunst (da's alvast één tip). Desalniettemin zijn er wel degelijk handvatten die je helpen om je schrijverij naar een hoger niveau te tillen. 

De eerste tip in deze serie is: creëer je eigen universum. Hoe doe je dat? En waarom is het eigenlijk zo belangrijk om je eigen universum te creëren?

Als schrijver ben je een schepper en maak je iedere keer weer een klein universum. Deze creëer je vanaf de eerste regel en sluit je bij de laatste punt van je blog, artikel, sms of e-mail. Het maken van dit universum staat nooit op zichzelf en gebeurt dus met een reden. Je wilt iets met iemand anders delen en afhankelijk daarvan bepaal je de grootte, inhoud en kleur van jouw universum.

Voor sommige teksten is er weinig inlevingsvermogen van de lezer nodig. Als mijn vriendin van mij bijvoorbeeld een berichtje krijg of ze alsjeblieft wat prei wil meenemen vanavond, dan heeft ze niet meer randinformatie nodig. De grootte van het mini-universum is daarom beperkt, de inhoud gericht en de toon vriendelijk doch gebiedend.

Prei

Maar wanneer er minder context is doordat ik niet per se probeer te communiceren met iemand die ik goed ken, dan is er meer informatie nodig. Ik zal dus in andere woorden een deel van mijn universum moeten omschrijven en moeten proberen de lezer daar deelgenoot van te maken. Om daar zo goed mogelijk in te slagen moet ik bij mezelf continue nagaan of mijn beoogde publiek kan volgen wat ik zeg en of ik gericht toe werk naar het overbrengen van mijn boodschap.

Want doe ik dat niet, dan haakt de lezer af en voelt zich daarnaast misschien nog bedrogen ook. Ik begin bij het lezen van een tekst ook altijd met een bepaalde verwachting en wanneer die verwachting niet wordt vervuld, raak ik gefrustreerd. Ook wanneer ik van mijn vriendin een whatsapp krijg heb ik een afgebakend verwachtingspatroon dat zich strekt van het hopen te lezen van de woorden "ik hou van jou" tot het vrezen te lezen van de woorden "ik heb nu onmiddellijk prei nodig!!!" Maar stel dat ze per ongeluk een bericht naar me stuurt die ze eigenlijk naar haar moeder had willen sturen, dan haak ik waarschijnlijk al gauw af (maar ik zou het mijn vriendin niet kwalijk nemen).

Om er dus zeker van te zijn dat je relevant bent voor de mensen om je heen schakel je continue tussen toon, nuance en de informatie die je presenteert. Sommige dingen die je aan je moeder vertelt, zeg je juist weer niet tegen een studiegenoot of een collega op het werk en andersom. Dat is niet anders dan wanneer je als journalist, copywriter of politicus aan de slag gaat. Je maakt iedere keer weer iemand deelgenoot van jouw universum. Wees je daar bewust van en ga voor jezelf na wanneer je welk universum creëert en waarom.

In de volgende Schrijftip zal ik het hebben over het gebruik van verschillende media. Daarbij hoop ik antwoord te vinden op de vraag: welk platform past het best bij de tekst die ik wil schrijven?

woensdag

“The world is my oyster” is “the world is my office” geworden



De uitspraak “the world is my oyster” wordt als eerste in de historie gebruikt in een stuk van Shakespeare en verwijst in die tekst naar een opportunistische houding van de spreker naar de wereld toe. De analogie tussen de wereld en de oester gaat in op een specifieke kwaliteit die de spreker toekent aan de wereld, namelijk dat er zich vele mogelijkheden voordoen in de wereld om ons heen en dat deze kansen voor het oprapen liggen. De gesloten indruk die de oester maakt wordt ook handig gebruikt om aan te geven dat er een bepaalde actie benodigd is om er voor te zorgen dat deze mogelijkheden hun ware aard prijsgeven wat gesymboliseerd wordt door de parel.

De gesloten oester heeft vaker de belofte een parel in zich te hebben dan dat het deze daadwerkelijk heeft. De spreker zou kunnen bedoelen dat er zich in de wereld meerdere oesters bevinden, maar dat hij of zij degene is die weet welke geopend moet worden om in het bezit te komen van een parel. De uitspraak “the world is my oyster” zegt dus meer over de spreker dan over een aangenomen intrinsieke kwaliteit van de wereld om ons heen.

Wat is dan het verschil met “the world is my office”? In de oesterwereld kan nog uitgegaan worden van een breed scala aan mogelijkheden die zich voortdoen in de buitenwereld. De kantoorervaring van de buitenwereld brengt daarentegen een bepaalde beperking met zich mee. Waar de oesters nog een metafoor zijn voor de ongekende mogelijkheden van de wereld om ons heen, en het vernuft van het individu om deze zo goed mogelijk te benutten, is het kantoor niet echt een metafoor. Het kantoor is echt en brengt een wezenlijke beperking teweeg aan de manier waarop we de wereld om ons heen ervaren.

De vergelijking tussen de twee uitspraken, de een van William Shakespeare, de ander van mijn huisgenoot Joost, was in eerste instantie meer een grap. We zagen namelijk een jongen van onze leeftijd bellen met zijn headset, niet per se een heel uitzonderlijke straatbeeld maar genoeg reden voor de hersenen om de connectie te leggen.

Maar ondanks die schijnbare willekeur van de verbanden tussen beide uitspraken, gaat het niet helemaal nergens over. Kijk maar naar buiten. Ja, gewoon je raampje open doen en je ogen even goed de kost geven (mits je in urbaan gebied leeft) en zie hoe de mens een soort robot is geworden. Het zal niet heel lang meer duren of mensen zullen rondlopen met een laptop die bevestigd is aan hun borst en uit kan klappen wanneer ze dat handig vinden (altijd natuurlijk).

Ik ben geen techno-scepticus. Integendeel, ik geloof dat iedere technologie een nieuw blik met oesters en de daarbij behorende parels opentrekt. Mobiele telefonie is de shizznitz die de wereld om ons heen de afgelopen tien jaar radicaal heeft veranderd en veel van die veranderingen zijn ons denk ik wel ten goede gekomen.

Ook ben ik niet bang dat mobiele telefoons gevaarlijke straling je oor induwen die je instant kanker opleveren. Maar het is onmiskenbaar dat we ons tegenover iedere nieuwe technologie opnieuw moeten verhouden en onze oorspronkelijke relatie met onze omgeving soms (radicaal) wordt veranderd.

De oesterwereld verdwijnt dus eigenlijk niet helemaal: er blijven namelijk nog steeds kansen bestaan. De aard van de mogelijkheden en kansen veranderen alleen continue en je moet meedoen aan die ‘sea of change’ om je hoofd boven water te houden, maar is dat niet altijd zo geweest?

Shakespeare zelf heeft waarschijnlijk eigenhandig een groot deel van zijn cultuur beïnvloed en was op zijn manier een ontzettende trendsetter, maar tegelijkertijd waren er waarschijnlijk genoeg mensen die zijn innovaties op het gebied van verteltechnieken en het aanspreken van alle lagen van de bevolking niet direct toejuichten.

Die participatiedruk is niet per definitie slecht naar mijn mening en het blijft vooralsnog een keuze. Ik zie de jongen voor me die met zijn headset belt en hoor mijn huisgenoot die “the world is my office” tegen me zegt en denk: ‘hij kan ook gewoon met z’n moeder aan het bellen zijn.’ Oneven wat het geval geweest mogen zijn, kan de jongen ervoor kiezen om buiten kantooruren geen zakelijke berichten meer aan te nemen.

Verandert natuurlijk niets aan het feit dat ze hem niet meer zouden kunnen bereiken en de keuze om privé en zakelijk op een bepaald punt te scheiden slechts schijn is. De strijd lijkt kortom niet te gaan tegen een bepaalde technologie maar in onze omgang met deze technologie. Om een concreet voorbeeld te geven: mijn vader heeft sinds niet al te lange tijd een smartphone, maar je hoeft niet te verwachten dat hij gaat reageren op whatsapp berichten (“whatsapp, wasda?”), hij gebruikt het namelijk tegenwoordig alleen nog maar voor foto’s. “Maakt best goede foto’s en past gewoon in m’n broekzak.”

De relatie die je hebt tot technologie bepaalt of de wereld je oester of je kantoor is. Bij mijn pa is het duidelijk nog zijn oester. Hij grijpt die smartphone vast wanneer er foto’s gemaakt moeten worden en de telefoon heeft nooit de overhand. Ook al weet hij niet als de beste hoe het ding werkt (misschien juist wel hét begin van een succesvolle relatie met je telefoon), weet hij er toch gedaan mee te krijgen wat hij wilt. Wanneer de mogelijkheden zich op blijven stapelen, en je dus alles kan met je mobieltje of de wereld om je heen, waar moet je dan voor kiezen?

Wat je dan nodig hebt is een duidelijke visie van wat je wilt en ik zie mensen om me heen die daar beter mee om kunnen gaan dan anderen. Ikzelf heb wisselend succes, maar dat verwijt ik graag de prestaties van mijn smartphone.