De uitspraak “the world is my oyster” wordt als eerste in de historie
gebruikt in een stuk van Shakespeare en verwijst in die tekst naar een
opportunistische houding van de spreker naar de wereld toe. De analogie tussen
de wereld en de oester gaat in op een specifieke kwaliteit die de spreker
toekent aan de wereld, namelijk dat er zich vele mogelijkheden voordoen in de
wereld om ons heen en dat deze kansen voor het oprapen liggen. De gesloten
indruk die de oester maakt wordt ook handig gebruikt om aan te geven dat er een
bepaalde actie benodigd is om er voor te zorgen dat deze mogelijkheden hun ware
aard prijsgeven wat gesymboliseerd wordt door de parel.
De gesloten oester heeft vaker de belofte een parel in zich te hebben dan dat het deze daadwerkelijk heeft. De spreker zou kunnen bedoelen dat er zich in de wereld meerdere oesters bevinden, maar dat hij of zij degene is die weet welke geopend moet worden om in het bezit te komen van een parel. De uitspraak “the world is my oyster” zegt dus meer over de spreker dan over een aangenomen intrinsieke kwaliteit van de wereld om ons heen.
Wat is dan het verschil met “the world is my office”? In de oesterwereld kan nog uitgegaan worden van een breed scala aan mogelijkheden die zich voortdoen in de buitenwereld. De kantoorervaring van de buitenwereld brengt daarentegen een bepaalde beperking met zich mee. Waar de oesters nog een metafoor zijn voor de ongekende mogelijkheden van de wereld om ons heen, en het vernuft van het individu om deze zo goed mogelijk te benutten, is het kantoor niet echt een metafoor. Het kantoor is echt en brengt een wezenlijke beperking teweeg aan de manier waarop we de wereld om ons heen ervaren.
De vergelijking tussen de twee uitspraken, de een van William Shakespeare, de ander van mijn huisgenoot Joost, was in eerste instantie meer een grap. We zagen namelijk een jongen van onze leeftijd bellen met zijn headset, niet per se een heel uitzonderlijke straatbeeld maar genoeg reden voor de hersenen om de connectie te leggen.
Maar ondanks die schijnbare willekeur van de verbanden tussen beide uitspraken, gaat het niet helemaal nergens over. Kijk maar naar buiten. Ja, gewoon je raampje open doen en je ogen even goed de kost geven (mits je in urbaan gebied leeft) en zie hoe de mens een soort robot is geworden. Het zal niet heel lang meer duren of mensen zullen rondlopen met een laptop die bevestigd is aan hun borst en uit kan klappen wanneer ze dat handig vinden (altijd natuurlijk).
Ik ben geen techno-scepticus. Integendeel, ik geloof dat iedere technologie een nieuw blik met oesters en de daarbij behorende parels opentrekt. Mobiele telefonie is de shizznitz die de wereld om ons heen de afgelopen tien jaar radicaal heeft veranderd en veel van die veranderingen zijn ons denk ik wel ten goede gekomen.
Ook ben ik niet bang dat mobiele telefoons gevaarlijke straling je oor induwen die je instant kanker opleveren. Maar het is onmiskenbaar dat we ons tegenover iedere nieuwe technologie opnieuw moeten verhouden en onze oorspronkelijke relatie met onze omgeving soms (radicaal) wordt veranderd.
De oesterwereld verdwijnt dus eigenlijk niet helemaal: er blijven namelijk nog steeds kansen bestaan. De aard van de mogelijkheden en kansen veranderen alleen continue en je moet meedoen aan die ‘sea of change’ om je hoofd boven water te houden, maar is dat niet altijd zo geweest?
Shakespeare zelf heeft waarschijnlijk eigenhandig een groot deel van zijn cultuur beïnvloed en was op zijn manier een ontzettende trendsetter, maar tegelijkertijd waren er waarschijnlijk genoeg mensen die zijn innovaties op het gebied van verteltechnieken en het aanspreken van alle lagen van de bevolking niet direct toejuichten.
Die participatiedruk is niet per definitie slecht naar mijn mening en het blijft vooralsnog een keuze. Ik zie de jongen voor me die met zijn headset belt en hoor mijn huisgenoot die “the world is my office” tegen me zegt en denk: ‘hij kan ook gewoon met z’n moeder aan het bellen zijn.’ Oneven wat het geval geweest mogen zijn, kan de jongen ervoor kiezen om buiten kantooruren geen zakelijke berichten meer aan te nemen.
Verandert natuurlijk niets aan het feit dat ze hem niet meer zouden kunnen bereiken en de keuze om privé en zakelijk op een bepaald punt te scheiden slechts schijn is. De strijd lijkt kortom niet te gaan tegen een bepaalde technologie maar in onze omgang met deze technologie. Om een concreet voorbeeld te geven: mijn vader heeft sinds niet al te lange tijd een smartphone, maar je hoeft niet te verwachten dat hij gaat reageren op whatsapp berichten (“whatsapp, wasda?”), hij gebruikt het namelijk tegenwoordig alleen nog maar voor foto’s. “Maakt best goede foto’s en past gewoon in m’n broekzak.”
De relatie die je hebt tot technologie bepaalt of de wereld je oester of je kantoor is. Bij mijn pa is het duidelijk nog zijn oester. Hij grijpt die smartphone vast wanneer er foto’s gemaakt moeten worden en de telefoon heeft nooit de overhand. Ook al weet hij niet als de beste hoe het ding werkt (misschien juist wel hét begin van een succesvolle relatie met je telefoon), weet hij er toch gedaan mee te krijgen wat hij wilt. Wanneer de mogelijkheden zich op blijven stapelen, en je dus alles kan met je mobieltje of de wereld om je heen, waar moet je dan voor kiezen?
Wat je dan nodig hebt is een duidelijke visie van wat je wilt en ik zie mensen om me heen die daar beter mee om kunnen gaan dan anderen. Ikzelf heb wisselend succes, maar dat verwijt ik graag de prestaties van mijn smartphone.
De gesloten oester heeft vaker de belofte een parel in zich te hebben dan dat het deze daadwerkelijk heeft. De spreker zou kunnen bedoelen dat er zich in de wereld meerdere oesters bevinden, maar dat hij of zij degene is die weet welke geopend moet worden om in het bezit te komen van een parel. De uitspraak “the world is my oyster” zegt dus meer over de spreker dan over een aangenomen intrinsieke kwaliteit van de wereld om ons heen.
Wat is dan het verschil met “the world is my office”? In de oesterwereld kan nog uitgegaan worden van een breed scala aan mogelijkheden die zich voortdoen in de buitenwereld. De kantoorervaring van de buitenwereld brengt daarentegen een bepaalde beperking met zich mee. Waar de oesters nog een metafoor zijn voor de ongekende mogelijkheden van de wereld om ons heen, en het vernuft van het individu om deze zo goed mogelijk te benutten, is het kantoor niet echt een metafoor. Het kantoor is echt en brengt een wezenlijke beperking teweeg aan de manier waarop we de wereld om ons heen ervaren.
De vergelijking tussen de twee uitspraken, de een van William Shakespeare, de ander van mijn huisgenoot Joost, was in eerste instantie meer een grap. We zagen namelijk een jongen van onze leeftijd bellen met zijn headset, niet per se een heel uitzonderlijke straatbeeld maar genoeg reden voor de hersenen om de connectie te leggen.
Maar ondanks die schijnbare willekeur van de verbanden tussen beide uitspraken, gaat het niet helemaal nergens over. Kijk maar naar buiten. Ja, gewoon je raampje open doen en je ogen even goed de kost geven (mits je in urbaan gebied leeft) en zie hoe de mens een soort robot is geworden. Het zal niet heel lang meer duren of mensen zullen rondlopen met een laptop die bevestigd is aan hun borst en uit kan klappen wanneer ze dat handig vinden (altijd natuurlijk).
Ik ben geen techno-scepticus. Integendeel, ik geloof dat iedere technologie een nieuw blik met oesters en de daarbij behorende parels opentrekt. Mobiele telefonie is de shizznitz die de wereld om ons heen de afgelopen tien jaar radicaal heeft veranderd en veel van die veranderingen zijn ons denk ik wel ten goede gekomen.
Ook ben ik niet bang dat mobiele telefoons gevaarlijke straling je oor induwen die je instant kanker opleveren. Maar het is onmiskenbaar dat we ons tegenover iedere nieuwe technologie opnieuw moeten verhouden en onze oorspronkelijke relatie met onze omgeving soms (radicaal) wordt veranderd.
De oesterwereld verdwijnt dus eigenlijk niet helemaal: er blijven namelijk nog steeds kansen bestaan. De aard van de mogelijkheden en kansen veranderen alleen continue en je moet meedoen aan die ‘sea of change’ om je hoofd boven water te houden, maar is dat niet altijd zo geweest?
Shakespeare zelf heeft waarschijnlijk eigenhandig een groot deel van zijn cultuur beïnvloed en was op zijn manier een ontzettende trendsetter, maar tegelijkertijd waren er waarschijnlijk genoeg mensen die zijn innovaties op het gebied van verteltechnieken en het aanspreken van alle lagen van de bevolking niet direct toejuichten.
Die participatiedruk is niet per definitie slecht naar mijn mening en het blijft vooralsnog een keuze. Ik zie de jongen voor me die met zijn headset belt en hoor mijn huisgenoot die “the world is my office” tegen me zegt en denk: ‘hij kan ook gewoon met z’n moeder aan het bellen zijn.’ Oneven wat het geval geweest mogen zijn, kan de jongen ervoor kiezen om buiten kantooruren geen zakelijke berichten meer aan te nemen.
Verandert natuurlijk niets aan het feit dat ze hem niet meer zouden kunnen bereiken en de keuze om privé en zakelijk op een bepaald punt te scheiden slechts schijn is. De strijd lijkt kortom niet te gaan tegen een bepaalde technologie maar in onze omgang met deze technologie. Om een concreet voorbeeld te geven: mijn vader heeft sinds niet al te lange tijd een smartphone, maar je hoeft niet te verwachten dat hij gaat reageren op whatsapp berichten (“whatsapp, wasda?”), hij gebruikt het namelijk tegenwoordig alleen nog maar voor foto’s. “Maakt best goede foto’s en past gewoon in m’n broekzak.”
De relatie die je hebt tot technologie bepaalt of de wereld je oester of je kantoor is. Bij mijn pa is het duidelijk nog zijn oester. Hij grijpt die smartphone vast wanneer er foto’s gemaakt moeten worden en de telefoon heeft nooit de overhand. Ook al weet hij niet als de beste hoe het ding werkt (misschien juist wel hét begin van een succesvolle relatie met je telefoon), weet hij er toch gedaan mee te krijgen wat hij wilt. Wanneer de mogelijkheden zich op blijven stapelen, en je dus alles kan met je mobieltje of de wereld om je heen, waar moet je dan voor kiezen?
Wat je dan nodig hebt is een duidelijke visie van wat je wilt en ik zie mensen om me heen die daar beter mee om kunnen gaan dan anderen. Ikzelf heb wisselend succes, maar dat verwijt ik graag de prestaties van mijn smartphone.